Nachtelijk fluiten op de kade
In Juni, drie uur 's morgens, werd ik wakker,
niet door het noordelijke regenlicht,
aan zon noch maan ontsprongen, o, ik wist:
in midden Juni wordt de nacht niet donker --
De zeilen zijn gestreken door de barken,
de mast is ingehaald, het werd wind-stil:
vier zwanen rusten op hun spiegeling --
niet daarom zouden nu mijn droomen stokken --
Er klonk een fluiten, melodieus, voor leed en
verlangen zoo hoog, dat het niet verijlde,
zoo onweerstaanbaar helder, zóó ver-af,
dat ik wie naast mij sliep weer ging vergeten
en droomde dat ik uit de haven zeilde,
maar dat zij deze vlucht nimmer vergaf.
Eric van der Steen (1907-1985)