vuurklip Nederlands Gerrit Achterberg Hans Andreus Robert Anker Anoniem (14e Eeuw) Bernlef Oda Blinder Jeaan Bruggeman Remco Campert Louis de Bourbon Tsead Bruinja Herman de Coninck Jan Hanlo Ingmar Heytze A. Roland Holst Adriaan Jaeggi Dirkje Kuik Harry Mulisch Martinus Nijhoff John O'Mill Ankie Peypers Ilja Leonard Pfeijffer Gerard Reve Kees Stip Alfred Schaffer Nico Scheepmaker Annie M.G. Schmidt Patty Scholten Jan Spierdijk Jotie 't Hooft Toon Tellegen Nes Tergast Jan Theuninck Eric van der Steen Jacqueline van der Waals Anton van Duinkerken Pierre van Laeken Ellen Warmond Hans Warren Riekus Waskowsky Jan Wolkers Daan Zonderland
| | | Daan Zonderland
Pseudoniem voor Daniël Gerard van der Vat (1909-1977)
Promoveerde in 1936 te Groningen in de Engelse taal en de letterkunde.
Hij was aanvankelijk leraar Engels maar werd later correspondent van 'De Tijd' te Londen.
Daan Zonderland behoort tot de belangrijkste dichters van kolderrijmen en nonsensgedichten.
Zijn verzen betekenen voor jongeren een verfrissende ontdekking in het land der poëzie, zij kunnen ook vaak gezongen worden.
De verzen van Daan Zonderland hebben een wat langere adem dan de meeste nonsensgedichten, het zijn verzen met meestal een verrassing of een aardigheidje.
Hier volgen enkele van zijn pennenvruchten uit de bundel:
Redeloze Rijmen en alle andere verzen.
Bron:
http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/DaanZonderland.htm
In de grote stad van Londen
Wonen honderdduizend honden
Die op sanitaire gronden
Telken dage vele malen
Stil staan bij lantarenpalen
Londen nam tot onze stichting
Dan ook op zich de verplichting
Voor een goede straatverlichting
Iets dat, volgens vele honden,
Elders zelden wordt gevonden.
Een oude man in Gaasterland
Die nam een bronzen vaas ter hand
En sloeg - niet zonder tegenzin -
Zijn goede vrouw de schedel in
Toen men hem daarop arresteerde
En naar de rede informeerde,
Zei hij - zonder plichtplegingen -
‘Uit schoonheidsoverwegingen.’
Er zwom een garnaal door het Kattegat
Hij was op weg naar Zweden.
Daar was door een droef ongeval
Zijn tante overleden.
Zij was een echte barones
In de garnaalse adel.
Zij was gevallen van haar paard
(Een zeepaard zonder zadel).
Daarom was haar bedroefde neef
Op weg naar ‘t verre Zweden.
Ach, niemand weet hoeveel er door
Garnalen wordt geleden.
Er ging een schouder door de laan.
Daar zaten rug nog armen aan.
Hij had geen mond om mee te praten,
Geen buik of borst of ledematen.
En ieder die de schouder zag,
Zei medelijdend: ‘Goeden dag’.
Alleen een boer die varkens hoedde
Riep in een vlaag van vrome woede:
‘Hoe waagt een schouder rond te gaan
Alleen en zonder kleren aan !’
Waarop de varkens somber knorden:
‘Wat moet er van de wereld worden’.
De rouwmoedige geit
Een koe stal op een goede morgen
Een groot vat bier uit een café.
Daarop schreef zij met grote letters:
‘Le jour de gloire est arrive?
Tezamen met twee oude vrienden,
Een kikker en een witte geit,
Ging zich de koe aan bier te buiten
Een toonbeeld van onmatigheid.
Daar dronken koe en geit en kikker,
Daar dronken zij den ganse dag,
Eerst toen het grote biervat leeg was,
Kwam er een eind aan het drinkgelag.
De koe kon geen boe noch ba meer zeggen.
De dronken kikker gaf geen kik.
Alleen de geit zei tussenbeide
Verdrietig en berouwvol: ‘Hik’!
De graaf
Er woonde in Jemeppe
(Een plaatsje dicht bij Luik)
Een graaf die Vlaams en Frans sprak
En bovendien nog buik.
Vlaams sprak hij met de boeren
En Frans met de pastoor
En met zijn knechten sprak hij Vlaams
Met Frans er tussen door.
Doch buik sprak hij uitsluitend
In zijn studeervertrek,
Als hij behoefte voelde
Aan een intiem gesprek.
Een kangoe roeide door een vaart
Waar een kroko dilde
Toen een zwaargebaarde bok
Van de kade gilde:
'Werwaarts is mijn lief gevlucht?
Waar is mijn Mathilde?'
Maar de kangoe roeide voort
En de kroko dilde. | |